Ná de Vluchtkerk

Vandaag is het dus zover. Het einde van de Vluchtkerk op de locatie in Bos en Lommer. Iedereen had het wel zo’n beetje gehad. De gemeente, de eigenaar van het gebouw, de diaconie, de vrijwilligers.

Als je met veel mensen uit verschillende culturen op een kluitje moet leven in een slecht geoutilleerd gebouw moet je óf niet veel beter gewend zijn óf geen alternatief hebben of idealist zijn.

Na een eerdere vertrekdatum op, nota bene, Eerste Paasdag, was de deadline nu gesteld op 1 juni.

Vluchtelingenwerk Amstel to Zaan zou alle bewoners spreken, hun dossiers aan een review onderwerpen en een schifting maken in kansloos en iets van een perspectief. Ze zijn er op 1 juni nog niet klaar mee, heb ik uit de nieuwsberichten begrepen. Dat kan ik me voorstellen. Hoe kun je zorgvuldigheid betrachten als je in een vloek en een zucht de levensverhalen van de mensen moet beoordelen op geloofwaardigheid. Want de door de IND opgetekende verhalen vertellen vaak maar een deel van de werkelijkheid, het perspectief in de ogen van de IND-medewerker die vooral kijkt naar mogelijke tegenstrijdigheden in een verhaal en al negatief oordeelt als de vluchtroute ongeloofwaardig wordt bevonden en er te weinig bewijzen zijn omtrent de identiteit van de asielzoeker. Standaard.

Om te peilen of er meer gebeurd is heb je tijd nodig. Ik heb er vaak maanden over gedaan om voldoende vertrouwen te winnen bij getraumatiseerde vrouwen en mannen om het verhaal er uit te krijgen. Dat lukt niet in een gesprek van een uur.

 

Vluchtelingenwerk is dus nog lang niet klaar. Burgemeester Eberhard van der Laan is er inmiddels klaar mee. Afspraak is afspraak, ook bij ongelijke verhoudingen. Want waarmee kan de bewonersgroep zich verdedigen? Het schijnbare collectief ‘Wij zijn hier’ lijkt uit elkaar gespeeld. Er wordt individueel naar oplossingen gekeken. De meest schrijnende, zieke, psychisch kwetsbare groep, een twintigtal, krijgt opvang. Wellicht zit er nog wat perspectief in voor een aantal anderen, dat zal blijken of er via ‘buiten schuld’ procedures nog wat te winnen valt. En dan houdt het wel op.

Wie de Vluchtkerk verlaat krijgt van de gemeente 225 euro mee, het bedrag dat vanuit het gemeentelijk noodfonds in de regel wordt uitgekeerd voor één maand leefgeld (eten, drinken, vervoer, beltegoed). Daarmee moeten mensen het in hun eigen netwerk redden.

 

Ik denk dat een aantal het daarmee een tijdje kan uitzingen: zij die een netwerk(je) hebben waar ze ook al verbleven tijdens de Vluchtkerkperiode. Want niet iedereen sliep elke nacht in de Vluchtkerk.

‘Wij zijn hier’ was, naast een voor sommigen noodzakelijke slaapplek, vooral ook een actiegroep. De vraag is hoe dat verder gaat. Het voordeel van de Vluchtkerk als slaap- en actieplek was dat iedereen samenkwam. Nu iedere bewoner zijn eigen weg weer moet vinden dreigt het collectief uit elkaar gespeeld te zijn en zal het veel moeilijker zijn de onderlinge verbondenheid gestalte te geven.

Natuurlijk kun je je afvragen of er sprake was van echte verbondenheid, gezien de landen van herkomst, maar er was tenminste een concrete verbondenheid. Nu ieder zijns weegs gaat, zal die lastiger te organiseren zijn.

 

Verdeel en heers. Dat is een oud motto. De toekomst zal uitmaken of de groep zich niet laat verdelen. En als dat wel het geval is dan lijken ze, vroeger of later ieder voor zich weer aan de straat overgeleverd. Wij waren hier. Wie is ‘wij’? Waar zijn wij?

 

Cor Ofman