Klein leed (4)

Een Afrikaanse vrouw van in de dertig. Zo’n twaalf jaar in Nederland. Ooit als student gekomen. Ook haar ouders woonden hier. Na de dood van haar vader ging haar moeder terug naar Afrika. Zij bleef alleen achter. Ergens ging er iets mis. Ze werd ziek en kreeg de diagnose HIV. Ze miste haar moeder en ging haar opzoeken. Daar in Afrika ging er nog meer mis. Ze kreeg een infectie in haar voet die niet goed behandeld kon worden. Maanden lang in het ziekenhuis. In de tussentijd geen behandeling voor HIV. Uiteindelijk was ze genoeg hersteld om terug te kunnen keren naar Nederland. Bij terugkomst ging ze direct naar het ziekenhuis omdat ze het niet uithield van de pijn. Voet in het gips vanwege een gebroken en kennelijk in Afrika niet geheelde enkel. Ze moest aan de HIV medicatie, maar ze was niet meer verzekerd. Ze moest geopereerd worden, maar niet zonder ziektekostenverzekering. Ze had geen inkomen, geen woning. Via de politie kreeg ze een nacht onderdak bij het Leger des Heils. Ze werd de volgende dag doorverwezen naar HVO. Daar werd haar verteld dat ze alleen maar ernstig zieke vrouwen opvingen. Zij was kennelijk niet ziek genoeg.

 

Ze werd, telkens voor korte tijd, opgevangen door kennissen van haar moeder. Dat bood geen soelaas. Ze moest alles opstarten. Ze kreeg via een fonds geld voor een kamer. Maar ze kon zich op dat adres niet laten inschrijven in het bevolkingsregister. Daarom ging ze naar de Dienst Werk en Inkomen voor een postadres en een uitkering. Daar deden ze moeilijk. ‘Voor DWI is er geen sprake van een levensbedreigende situatie’, zei de klantmanager. Pardon? Ze heeft een levensbedreigende ziekte. Als ze geen medicijnen krijgt gaat ze dood. ‘Het gaat ons erom of de wet het dringend vindt’, was het ambtenaar-correcte antwoord. ‘En mevrouw dartelt nog rond.’ Een beetje ongepaste uitdrukking voor iemand die zich met een voet in het gips en een kruk voortbeweegt. Bij Gods gratie kreeg ze een voorschot op de uitkering. Geen toekenning, geen mogelijkheid zich tegen ziektekosten te verzekeren. Gelukkig had ze via het ziekenhuis medicijnen gekregen, die waren overgebleven van een andere patiënt.

 

Het was zaak om snel een postadres, voldoende inkomen en een ziektekostenverzekering af te sluiten. De vrouw vroeg om de collectiviteitsverzekering die DWI kan bieden, dat spreidt de kosten van het eigen risico. Dat was niet mogelijk, legde de inkomensconsulent van DWI uit, omdat ze niet bij de Gemeentelijke Basis Administratie ingeschreven stond. Dan verstrekt u toch meteen een postadres? Nee, mevrouw moest eerst meer gegevens aanleveren, zoals bankafschriften. Tja, stel je voor dat ze fraude pleegde. Ze had geen bankafschriften, want ze was al lang uitgeschreven uit het adres waar ze eerder woonde. En er zou nog huisbezoek moeten volgen door de afdeling handhaving om te kijken of ze wel werkelijk woonde waar ze zei te wonen. Inmiddels raakte de medicatie op. En het ziekenhuis had geen reservepotje meer. Voor dat argument was de inkomensconsulent niet gevoelig. Maar ja, zij had ook geen HIV. Ze weet waarschijnlijk niet dat onderbreking van de medicatie ernstige gevolgen kan hebben voor de resistentie tegen het HIV virus.

 

Aan de HIV verpleegkundige van het ziekenhuis vroeg ik of er toch geen medicatie kon worden verstrekt. ‘Helaas niet, onze voorraad is op en er zijn geen andere ziekenhuizen die ongebruikte medicijnen bewaren.’ Ik suggereerde dat er misschien een belrondje kon worden gedaan langs andere Amsterdamse ziekenhuizen. Dat gebeurde. Ik werd korte tijd later teruggebeld dat mevrouw in een ander ziekenhuis een voorraadje kon ophalen. Het was het ziekenhuis waar ik vroeger als geestelijk verzorger werkzaam was. Bij de Spoedeisende Hulp staat het beeld van een man die een gewonde man op zijn ezeltje hijst. ‘Barmhartige Samaritaan’, staat er onder, een verwijzing naar een Bijbels verhaal. Toonbeeld van barmhartigheid.

Terug naar DWI. Toonbeeld van onbarmhartigheid en negativiteit. Al te correct ‘regels’ willen naleven leidt tot inhumaan handelen.

 

Cor Ofman