Klein leed (5)

Marokkaanse man van 45. Ongeveer net zo lang in Nederland als hij ooit in Marokko heeft gewoond. Het zat hem niet mee. Ooit wel een relatie gehad met een Nederlandse, maar het is nooit wat geworden. Vage baantjes. Te weinig om van te leven, te veel om van dood te gaan. Hij werd ziek en toen hij in het ziekenhuis terechtkwam constateerden ze dat hij HIV had. Hij moest aan de medicatie, er werd een procedure opgestart voor verblijf in Nederland voor medische behandeling. De IND wees het verzoek af, want een BMA arts oordeelde dat hij ook in Marokko kon worden behandeld. Dat zal best, maar hoe zou hij ooit voor de behandeling kunnen betalen? Hij zou ervoor naar Rabat of Casablanca moeten, want in het noorden van Marokko was de behandeling kennelijk niet eens voor handen. Lastig, want hij is het Arabisch niet machtig en in Midden-Marokko wordt geen Berbers gesproken. Hij was al eens een keer, tijdens een identiteitscontrole door de politie meegenomen en in vreemdelingenbewaring gezet. Toen ik hem indertijd op de detentieboot in Zaandam opzocht, had hij een forse ooginfectie te pakken. Hij had niet op tijd medicijnen gekregen en dat eist zijn tol.

 

Omdat hij niet uitzetbaar bleek werd hij na verloop van tijd weer geklinkerd. Opnieuw werd door een advocaat een poging gedaan een procedure op te starten. Volgens artikel 64 van de vreemdelingenwet kan voor noodzakelijke medische behandeling ‘uitstel van vertrek’ worden verleend. Zolang de procedure loopt wordt een vreemdeling niet uitgezet. Maar het leverde opnieuw geen resultaat op. Je kon bijna wachten op het volgende moment dat hij weer een keer op verblijfsdocumenten gecontroleerd zou worden.

 

En jawel, dat gebeurde eind november vorig jaar. Ik werd gebeld door een dienstdoende agent van het cellencomplex in Osdorp dat iemand me wilde spreken. ‘Meneer Cor, ze hebben me opgepakt. Ik deed niks.’ Ik vroeg of hij al medicijnen had gekregen. Want toevallig was ik eerder op de avond gebeld door een Ghanese man met HIV, die in hetzelfde cellencomplex zat en nog geen medicijnen had gekregen. Onderbreking van de medische behandeling, hoe kort ook, kan gevolgen hebben voor de resistentie van het HIV virus. Ook hij bleef verstoken van medicijnen. Toen ik de agent wees op de ernst van de situatie, was zijn reactie: ‘Nu hebben ze allemaal opeens een levensbedreigende ziekte. We zijn met acht collega’s voor twintig arrestanten en ze hebben allemaal medicijnen nodig.’ Ze hadden kennelijk wel het OLVG gebeld, waar hij onder behandeling stond, maar daar waren geen recente gegevens te vinden. In ieder geval werd mij duidelijk dat ze de naam van de internist al verkeerd hadden gespeld. ‘Er is geen dokter van den Berg.’ ‘Nee, wel een dokter van den Berk’, zei ik, ‘ en dat is zijn behandelaar.’ ‘Kunt u geen medicijnen voor hem halen bij de apotheek?’, vroeg de agent. Alsof ik op de vrijdagavond bij een dienstdoende apotheek medicijnen voor HIV zou kunnen krijgen voor een patiënt waarvan ik geen concrete persoonsgegevens bij de hand had. ‘Meneer wordt maandag bij de ambassade gepresenteerd en dan wordt hij het land uitgezet.’

Een dag later kreeg ik een telefoontje van de Ghanese man. Hij was weer vrij. Terecht, omdat er een procedure liep. De Marokkaanse man werd overgebracht naar Kamp Zeist, voor vreemdelingenbewaring.

 

Gisteren belde hij op. Hij was een maand overgebracht naar het detentiecentrum Schiphol. Bij elkaar opgeteld acht maanden vreemdelingenbewaring. Wat dat allemaal wel niet kost: 200 euro per dag, acht maanden lang: 48.000 euro tot nog toe. Via het Wereldhuis hielpen wij hem met een bijdrage van het Aidsfonds, van 375 euro per maand. Wat een verschil!

Hij is geen crimineel.

Het wordt tijd om de nationale ombudsman en Amnesty International in te seinen. De rapportages over de misstanden in vreemdelingenbewaring spreken van inhumaan beleid. Staatssecretaris Fred Teeven beloofde niet-criminele vreemdelingen niet nodeloos in bewaring te houden.

Maar ach, hij kan ook morgen weer geklinkerd worden. Tot een volgende keer.

 

Cor Ofman