Asielzoeker

Ik had het al een tijd niet meegemaakt: een asielzoeker in de letterlijke zin van het woord, nieuw in Nederland, om hier bescherming van de Nederlandse autoriteiten te vragen, omdat die in eigen land niet geboden werd. Een man van statuur, zoon van een koning, opvolger in spe, met één groot probleem: hij is homo. Zelfs zijn moeder had geprobeerd die enge ziekte er uit te ranselen, maar dat had niet geholpen. Alle haat, geweld en discriminatie zat had hij de lange en gevaarlijke reis gemaakt.

Via Burkina Faso en Niger, door de Sahara naar Libië. Overvallen door rovers, mishandeld, uitgebuit. Tot het moment dat hij met tien anderen op een bootje op goed geluk vertrok richting Lampedusa. Wat hij onderweg heeft meegemaakt valt niet te beschrijven. De tocht duurde langer dan verwacht, Lampedusa kwam niet in zicht, medereizigers verdwenen in de golven, het ontbrak aan eten en drinken. Ze landden uiteindelijk met vier man op Sicilië. Geen opvang in een kamp, geen warm onthaal door bewoners, behalve een vrouw die kennelijk van hem gecharmeerd was, maar hem op straat zette toen hij uitlegde dat hij niet aan haar verlangen tegemoet kon komen.

En toen ontmoette hij een Nederlandse man met een auto die hem naar Nederland bracht. Tot aan de Weesperstraat. De man wees op een huis. ‘Ga daar maar naar toe, daar helpen ze je wel.’ Het Wereldhuis. En daar zat hij dan, berooid, geen bagage, zelfs geen mobieltje. Wat te doen? Naar de BBB? Ik belde John van de GGD. Die belde, na intern overleg, meteen terug: ‘Nee, hij kan direct door naar Ter Apel. Daar kan hij terecht zolang er nog openbaar vervoer is.’ Ik belde de Eric, een advocaat. Die was bereid hem bij te staan. Ik zocht op internet naar de reisroute. Als hij om zeven uur de trein nam, kon hij tegen half elf in het aanmeldcentrum zijn. Geld mee en een uitleg over de procedure. Ik ben benieuwd of ik hem terugzie.

 


Reactie schrijven

Commentaren: 0