Compassie als werkwoord

 

 

Ik kom uit een traditioneel gereformeerd nest: twee keer op een zondag naar de wijkkerk. Als ik een elders alternatieve kerkdienst wilde bezoeken, zoals de Citykerk van de progressieve priester (en later Groene Europarlementariër) Herman Verbeek, ging ik drie keer op een zondag. Ik maakte nog deel uit van een zuil: naast de kerk de partij (ARP), de vakbond (het CNV), de omroepvereniging (de NCRV), het dagblad (Trouw), de universiteit (de VU, met het VU-busje), zending op Soemba. De familie was nog zwaarder: gereformeerd vrijgemaakt met het GPV of confessioneel gereformeerd in de dorpen in Groningen.

Door de armoede thuis, met, in een tijd zonder sociale voorzieningen, een zieke vader die niet meer kon werken, en een moeder met ‘werkhuizen’, heb ik al gauw leren leven op een minimum: t.v. kijken bij de buren, vakantie bij familie, een boterham met tevredenheid in plaats van beleg, ranja in plaats van dure frisdrank, een Marie biscuitje bij de thee. Niks mis mee overigens. Het heeft me gevormd tot wie ik ben, maar met een gevoel voor onrechtvaardige verhoudingen. Toen twee diakenen op huisbezoek kwamen, omdat mijn ouders kennelijk om een ondersteuning hadden gevraagd, moeten ze tot in de slaapkamer hebben gecontroleerd en hebben geconcludeerd: u kunt nog altijd de linnenkast verkopen.

 

Ik voerde als Arjosser campagne voor Barend Biesheuvel, die had gezegd dat zijn voorkeur naar een coalitie met de PvdA uitging. Toen hij na de verkiezingen met de VVD en DS’70 in zee ging, vond ik dat kiezersbedrog, nee, voelde ik mijzelf bedrogen en zegde ik mijn lidmaatschap van de ARP op.

Mijn politieke activiteiten die mijn studie theologie op een lager pitje zetten, vonden plaats binnen de Evangelische Solidariteitspartij, de Evangelische Progressieve Volkspartij en de Evangelische Volkspartij. Ik spreek over de periode 1972-1989, toen ik achter elk spandoek aanliep dat pleitte voor vreedzame verhoudingen. Van een minibetoging (300 man) voor de beëindiging van de oorlog in Vietnam, tot de massademonstraties (400.000 mensen) tegen de plaatsing van Kruisraketten.

Geloof en een gevoel voor rechtvaardige verhoudingen gingen hand in hand. Tolstoi, Ghandi, Martin Luther King, Dom Helder Camara: ze waren mijn inspiratiebronnen en voorbeelden. En dat zijn ze gebleven. Actieve geweldloosheid, rechten van minderheden, de Four Freedoms van Roosevelt, vrijheid van meningsuiting en godsdienst, onlosmakelijk gekoppeld aan vrijwaring van vrees en gebrek. De Derde Weg tussen kapitalisme en communisme. Ontstaan in een tijd dat ik geen ‘zwarte’ mensen kende, behalve een paar Ambonezen in de wijk en een Antilliaanse jongen in het jongerenkoor, laat staan moslims.

 

Afrikaanse vluchtelingen en migranten kwamen pas in mijn werk als pastor in beeld in de tijd dat de EVP opging in GroenLinks en de Linker Wang ontstond als platform voor evangelie en politiek.

Het ging samen: ervaringen uit de praktijk: de hardvochtigheid van het beleid van achtereenvolgende regeringen om vluchtelingen en migranten het recht te ontzeggen een beter bestaan te zoeken, de armoede van de Arme Kant van Nederland die ik in mijn werk tegenkwam en de reflectie binnen de Linker Wang. Vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping waren de thema’s die mijn agenda in de politiek en in mijn werk bepaalden.

Dacht ik twintig jaar geleden dat ik nog invloed kon uitoefenen op het beleid, nu ben ik daar steeds minder van overtuigd. Er zijn teveel Henken en Ingrids die anders zijn opgevoed, anders stemmen, in de ban raken van populisme en xenofobie. En het meest verontrustende vind ik dat ook in plaatsen waar zich nog nooit een vreemdeling of moslim heeft vertoond, een zelfde stemgedrag is als in stadsdelen waar de multi-etnische problematiek zich aandient doordat nieuwkomers en autochtonen onvoldoende met elkaar weten te communiceren.

 

Ik heb daar zelf geen last van. Ik deel mijn leven met pinksterchristenen en vrome moslims. Ik zie zwaar getraumatiseerde mensen die wat de IND betreft best in eigen land behandeling kunnen ondergaan, ik zie mensen met hiv die dreigen teruggestuurd te worden naar hun land, omdat er in een privékliniek medicijnen aanwezig zijn, waar ze nooit toegang toe zullen krijgen, en dan ga je gewoon dood.

Ik zie homoseksuelen die terug moeten naar eigen land om kennelijk de rest van hun leven in de kast te blijven, en vele arbeidsmigranten die onopvallend door het leven gaan en de huizen schoonmaken van tweeverdieners. Ik zie vrouwen en mannen die slachtoffer zijn van mensenhandel, prostitutie en uitbuiting. Ik hoor de verhalen van zogenaamde ‘illegalen’ die in vreemdelingbewaring worden gekleineerd en mishandeld. Zembla wijdde daar op 20 januari 2012 een uitzending aan. Justitie weigerde medewerking en commentaar. Collega’s van mij die in vreemdelingenbewaring werken werd de mond gesnoerd op straffe van ontslag. Een anonieme bewaker verklaarde al eerder dat het systeem hem tot een onmens maakt.

 

En ik zie te weinig steun van zich christelijk noemende partijen om voor hun belangen op te komen.

De steun brokkelt af. Mensen tellen niet meer mee. Maar het gaat om mensen, mijn mensen. Ze zijn electoraal niet belangrijk, ze tellen niet mee. Maar voor God tellen ze wel mee. ‘Wat je aan de onaanzienlijksten van mijn broeders en zusters hebt gedaan, heb je mij gedaan’, zegt het evangelie.

Dat betekent volgens het evangelie oog hebben voor de hongerige, de dorstige, de vreemdeling, de naakte, de zieke en de gevangene. Of volgens de Koran aan de arme en degene die onderweg is. Een voormalige huisgenoot, Khalid uit Somalië, reikte mij daarover een aantal soera’s aan. Die spreken over de zorg van de behoeftige en de mensen die onderweg zijn. Over gastvrijheid. Tegen verspilling. Ik zou willen dat ook moslims in Nederland zich daar zichtbaar sterker voor zouden willen maken. Niet alleen tijdens de Ramadan, maar ook de andere maanden van het jaar.

 

De gevestigde kerken raken leger, verliezen leden. Dat betekent niet per definitie dat mensen minder gelovig zijn geworden, eerder anders gelovig en vaak individualistisch. Het betekent evenmin dat ze minder betrokken zijn bij zaken als milieu en armoede. Er groeit een nieuw begrip: spiritualiteit met compassie. Spiritualiteit is voor mij doorleefde actualiteit van de aandacht voor mensen aan de onderkant van onze samenleving. En samen werken aan rechtvaardiger verhoudingen. Compassie alleen is niet genoeg. Ergens klinkt het mij nog te passief. De handen moeten uit de mouwen!

Compassie is een weliswaar een zelfstandig naamwoord, maar ik vind het een werkwoord.

 

Cor Ofman