Kan de vlag al uit?
Kan de vlag al uit?

Verandering asielbeleid voor LHTB’s?

 

Demissionair minister Leers (Asiel) komt met verduidelijkingen van het asielbeleid voor lesbiennes, homo’s, bi’s en transgenders (LHBT’s), zo liet hij weten tijdens een gesprek met COC Nederland.

Zo gaat de minister in het asielbeleid expliciet verduidelijken dat ook asielzoekers die pas later voor hun seksuele voorkeur of genderidentiteit uitkomen, voor asiel in aanmerking komen. Voor deze verduidelijking heeft het COC lang gepleit.

Uit angst of schaamte komen LHBT-asielzoekers vaak pas geruime tijd na aankomst in Nederland uit de kast. Uit onderzoek van COC Nederland en de Vrije Universiteit blijkt dat dergelijke asielverzoeken regelmatig worden afgewezen, omdat de asielzoeker geacht wordt zijn volledige relaas aan het begin van de procedure te doen.

Het COC wees de minister tevens op het feit dat er volgens het onderzoek van COC en VU de afgelopen jaren LHBT-asielzoekers ‘terug de kast in’ gestuurd werden. In het oordeel over hun asielverzoek werd dan gewezen op de mogelijkheid om de seksuele voorkeur of genderidentiteit in het land van herkomst te verbergen of geheim te houden. Leers gaf aan dat, wanneer dergelijke gevallen zich opnieuw zouden voordoen, hij ze afzonderlijk wil bezien.

Verder zal de minister op verzoek van het COC de gevolgen onderzoeken van een LHBT-maatregel uit het Italiaanse asielbeleid. In dat land krijgen LHBT’s uit landen waar homoseksualiteit of homoseksuele handelingen strafbaar zijn in beginsel altijd asiel. Het COC wil dat deze maatregel ook in Nederland wordt geïntroduceerd.

Het COC sprak tenslotte met Leers over invoering van een pakket maatregelen om de veiligheid van LHBT’s in asielzoekerscentra te vergroten. Over dat pakket werd eerder dit jaar overeenstemming bereikt. LHBT’s krijgen in asielzoekerscentra relatief vaak te maken met discriminatie en bedreiging door medebewoners.

 

 

Eerder dit jaar schreef ik op de website van de Open Deur:

 

 

De Raad van State over homoseksuele vreemdelingen

 

Op 18 april heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de hogerberoepszaken van drie homoseksuele vluchtelingen uit Senegal, Oeganda en Sierra Leone vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het gaat om een uitleg van de Europese Definitierichtlijn waarin de minimumnormen zijn opgenomen voor bescherming van vluchtelingen, waaraan de lidstaten rekening mee dienen te houden.

Kennelijk is er bij de Raad van State twijfel ontstaan over de opvatting van de minister van Immigratie dat van vreemdelingen ‘terughoudendheid kan worden verwacht bij het geven van invulling’ aan hun homoseksualiteit.

Volgens de minister hoeven ze daar niet publiekelijk voor uit te komen. De Raad van State vraagt zich af of iedere homoseksueel zijn geaardheid in het land van herkomst voor een ieder geheim moet houden om vervolging te voorkomen. Als dat niet zo is, hoe terughoudend zouden homo’s zich moeten opstellen in vergelijking tot hetero’s? Kun je onderscheid maken tussen uitingen die het kerngebied van de gerichtheid betreffen en hoe stel je dat vast? En als strafbaarstelling en bedreiging met gevangenisstraf van homoseksuele activiteiten geen daad van vervolging is, onder welke omstandigheden is het dat wel? Interessante vragen van de Raad van State, waaruit blijkt dat niet automatisch wordt meegegaan in de opvattingen van de minister dat een homo maar in de kast moet blijven. Goed dat een van onze ‘huisadvocaten’, mr. H.M. Pot, vasthoudendheid heeft getoond, die bij de Raad van State tot vragen aan het Europese Hof heeft geleid.

 

Cor Ofman