Spagaat

Waar lenige vrouwen, ik denk aan ballerina’s, zich kunnen oefenen in een spagaat blijkt dat voor de meeste mannen een onmogelijke houding. Uit overlevering weet ik dat Marianne Sarstädt, balletmeester bij het Scapino Ballet in de jaren zeventig, op de dag waarop ze zou bevallen, nog les gaf en in een spagaat zat.

Beleidsmakers, meestal mannen, moeten soms een figuurlijke spagaat maken. Waar in de regel gelijke monniken gelijke kappen dragen, wordt soms een uitzondering gemaakt voor iemand die op dat moment meer gelijk is dan een ander. Dat gaat wringen in een samenleving, waarin verdedigers van mensenrechten proberen gelijke rechten voor iedereen te bewerkstelligen.

Vreemdelingenrechtadvocaten verdedigen de belangen van hun cliënten op een zodanige wijze dat ze voor hun specifieke vreemdeling rechtspraak proberen af te dwingen die hem of haar in staat stelt verblijfsrecht te krijgen. Dat kan op grond van asielrecht: bescherming door de Nederlandse overheid die hem of haar in eigen land niet geboden kan worden. Of op grond van internationale verdragen, die Nederland heeft ondertekend. Rechters moeten toetsen of op grond van de Nederlandse wetgeving of op grond van internationale verdragen een vreemdeling recht heeft op een verblijfsstatus. Het vreemde is dat een rechtbank in Nederland ten gunste van een vreemdeling kan besluiten, maar dat een politiek orgaan als de Raad van State zo’n uitspraak kan overrulen en daarmee nieuwe kaders schept waaraan rechtbanken zich vervolgens te houden hebben. Onafhankelijke rechtspraak dreigt hierdoor in het gedrang te komen. Niet de rechter spreekt recht, maar de Raad van State heeft het laatste woord als ze een door de vreemdeling bij de rechtbank gewonnen beroep ‘kennelijk ongegrond’ verklaart, zonder zelfs maar toe te lichten waarom ze tot dit besluit is gekomen.

 

De beleidsmakers in Amsterdam dienen zich te houden aan landelijke richtlijnen, zoals die bijvoorbeeld door staatssecretaris Teeven zijn vastgesteld. Dat brengt ze in een onmogelijke spagaat als er vanuit de hulpverleners kant toch wordt gepleit voor opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers en andere kwetsbare vreemdelingen. Maar net zoals de staatsecretaris gebruik kan maken van zijn discretionaire bevoegdheid, om in bepaalde situaties af te wijken van het bestaande beleid, zonder in een toelichting duidelijk te maken op welke gronden hij zijn beslissing heeft gebaseerd, besluiten ook de Amsterdamse beleidsmakers soms een uitzondering op de regel te maken. Dat wordt een ‘onverplicht en individueel aanbod’ genoemd. Dat was bijvoorbeeld van toepassing op een groep ‘bewoners’ van de Vluchtkerk, die op een bepaald moment een bepaalde screening heeft ondergaan en op een lijst terechtkwam van mensen die recht hadden op opvang in het voormalige Huis van Bewaring in de Havenstraat. Het officiële getal was, meen ik, 159. Anderen, die niet bij de screening aanwezig waren of zich later bij de groep aansloten, vielen buiten te boot. Ze vonden onderdak in de Vluchtgarage in Amsterdam Zuidoost, of werden opgevangen via kerken.

 

Toen waren er sociale advocaten, die voor de niet-officieel geregistreerde groep in het geweer kwamen en een beroep deden op vergelijkbare opvangvoorzieningen. Ze dwongen de beleidsmakers van de gemeente Amsterdam een antwoord te vinden op de vraag waarom ‘buitenwettelijk begunstigend beleid’ in het ene geval tot opvang leidde en in het andere geval niet.

Zo liep er voor een uit Somalië afkomstige uitgeprocedeerde asielzoeker een aanvraag voor humane opvang. ‘Een garage is geen onderdak’, stelde de advocaat. ‘In de garage waarin hij zich ophoudt, is de hygiëne slecht; voor zijn eten is hij afhankelijk van giften. Wanneer er niemand langskomt om eten te geven, heeft hij niets. Daarnaast is de garage ook nog gevaarlijk. De situatie waarin hij verkeert, geeft hem stress. Eerder heeft de gemeente in ene vergelijkbare situatie hulp geboden in de Havenstraat. Het verzoek richt zich in die zin op niets bijzonders. Het gaat om de vraag dat zijn rechten niet geschonden worden. Hij heeft recht op een menswaardig bestaan. Garages zijn ervoor om auto’s in te parkeren.’ De Somalische asielzoeker is ten gevolge van een dramatische samenloop van omstandigheden in het AMC overleden. Dat had wellicht kunnen worden voorkomen als hij tijdig een humane opvang had kunnen krijgen.

 

De situatie maakt duidelijk hoe bepaalde ‘buitenwettelijke’ beleidsbeslissingen voor de een gunstig uitpakken en voor de ander niet. Terecht stelt de advocaat dat ook ‘onverplicht buitenwettelijk beleid’ ergens aan moet worden getoetst. Dat leidt bij de beleidsmakers tot een spagaat, die in feite alleen door goedgetrainde ballerina’s tot uitvoering kunnen worden gebracht. In andere beroepsgroepen leidt dit enkel tot pijn en ongemak. Met in dit geval als bijkomend effect dat vreemdelingen de meeste pijn ervaren.

 

2 november 2014