Are we with many more?

 

Het verhaal van de Vluchtkerkgroep is dat van een continuing story. Een kerngroep van 159 ex-asielzoekers, die ooit het geluk hadden op het juiste moment op de juiste plaats te zijn om door de juiste intaker te worden geregistreerd. En daaromheen een kring van binnenlopers en passanten, kort of langer verblijf houdend in het tentenkamp in Osdorp, de Vluchtkerk in Bos en Lommer, de Vluchtflat in Slotervaart en de Vluchtschans en Amsterdam Centrum. Zo’n honderd stapten heen over het bezwaar in een voormalig Huis van Bewaring te gaan wonen en namen hun intrek in de Vluchtbajes. Voor wat bijzonder kwetsbare mannen en vrouwen vanwege ziek en zeer werd elders adequate opvang geboden. En de rest koos voor de straat. Of liever, voor een creatieve oplossing die voor de zoveelste keer door een kraakgroep werd aangedragen: een onderkomen in de Bijlmer: de Vluchtgarage bij Kralenbeek. Zo’n 90 mensen kunnen daar vooralsnog terecht, mede dankzij een initiatief van Maria Karrar, die eigen sieraden verkocht om de groep aan voedsel en medicijnen te helpen. So far so good. Zo komt Jan Splinter door de winter. Zo kreeg We are here dankzij particulier initiatief een dependance: We are here too!

 

Bijna niemand wordt kansen op een verblijfsvergunning toegedicht. De inzet, vanuit de overheid gezien, is die op terugkeer naar land van herkomst. Geen generaal pardon, enkel de mogelijkheid voor een enkeling om op basis van een nieuwe asielprocedure of uit oogpunt van schrijnendheid alsnog een verblijfstitel te krijgen. De overheid kan ook niet anders. Alleen uitzonderingen bevestigen de regel: streng, maar rechtvaardig. Want daarnaast is er ook nog een los verband van al die andere ongedocumenteerde ex-asielzoekers en arbeidsmigranten, die weinig kansen worden toegedicht om ooit nog in aanmerking te komen voor legaal verblijf: de groep We are with many more. Zij hebben geen aansluiting gezocht bij We are here. Maar ze zijn er wel. Ze houden zich in leven met de steun van hun netwerk van landgenoten, een aantal hulpverleningsinstanties, goedwillende kerken en burgerinitiatieven. Ze ontbreken in de statistieken, maar ze moeten wel genoemd worden, om niet aan de aandacht te ontsnappen.

 

De vraag is welke rechten ze kunnen ontlenen aan internationaal gefundeerde mensenrechten, die ook door Nederland zijn onderschreven: recht op toegang tot de gezondheidszorg, recht op juridische ondersteuning, recht op veilige aangifte bij de politie en, sinds de immediate maesure van het Sociale Comité voor mensenrechten van de Raad van Europa.

Deze maatregel werd Nederland opgelegd na een klacht van de Protestantse Kerk van Nederland tegen de Nederlandse staat, ondersteund door de CEC, de Conferentie van Europese Kerken, dat Nederland het hoognodige aan ongedocumenteerden onthield: onderdak, voedsel en kleding.

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven, kwam er niet mee weg door te stellen dat iedere ongedocumenteerde die bereid was om mee te werken aan vertrek onderdak kon krijgen in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL).

Het moet gezegd worden dat burgemeester Eberhard van der Laan het voortouw heeft durven nemen om voor een humaner beleid te pleiten en daarmee de andere grote steden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft meegekregen. Ware dat niet het geval geweest, dan had de weg naar de rechter opengestaan.

 

De rechterlijke macht is onafhankelijk en kan zich laten leiden door andere regelgeving dan Nederlandse wetten. Internationale verplichtingen en persoonlijke omstandigheden van betreffende ongedocumenteerden kunnen leiden tot het recht op voorzieningen die hun in eerste instantie door de overheid zijn onthouden.

Daarnaast hebben ongedocumenteerden het recht om in beroep te gaan, te beginnen bij de Raad van State, en bij afwijzing bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, en zo nodig bij het Mensenrechten Comité van de Verenigde Naties.

 

Dat is een lange weg, maar niet een onbegaanbare. Niemand heeft van origine meer recht dan een ander om op een bepaalde plaats op aarde te verblijven, heeft de Duitse filosoof Emanuel Kant ooit geschreven.  Ik heb als geboren Nederlander niet meer recht dan een ander om in Amsterdam te wonen. Ik ben in Groningen geboren. Ik ben naar Amsterdam gemigreerd om te studeren en vond er vervolgens werk. Waarom zou ik meer recht hebben om in Amsterdam te verblijven dan een ongedocumenteerde in Amsterdam geboren man van Marokkaanse ouders. Wat zou mij meer Amsterdammer maken dan hij? Het geluk dat mijn vader van origine Amsterdammer was (maar zich tijdens de Tweede Wereldoorlog vanwege de honger in het Noorden vestigde)?   

 

Ik ontleen mijn drijfveer om mij in te zetten voor ongedocumenteerden niet aan de regel van Emanuel Kant. Ik voel me geroepen door de boodschap van barmhartigheid van Immanuël Jezus.

Bij hem ging de regel van de barmhartigheid boven alles: hongerigen te eten geven en dorstigen te drinken; naakten te kleden en vreemdelingen te huisvesten; zieken en gevangenen te bezoeken. Die werken van barmhartigheid probeer ik in mijn werk en in mijn leven gestalte te geven. Die overstijgen de Nederlandse wet- en regelgeving. Die zijn leidend. Op haar manier heeft ook Maria Marrar, Eritrese van origine, dat ze hart heeft voor mensen.

 

De vraag is of er genoeg medestanders zijn om de werken van barmhartigheid tot leidraad van alle medemenselijkheid te maken. Het klimaat in Nederland wordt kouder. En het wordt weer Kerst, het moment dat Immanuël (God met ons) toegang vraagt tot ons hart. Are we with many more?

 

Cor Ofman